donderdag 25 maart 2010

hoofdstuk 1: 19U46

"Ik heb me vroeger vaak afgevraagd hoe ik me nu zou voelen. Niemand heeft ooit geloofd. Ikzelf eigenlijk ook niet, tot nu, tot ik niet anders maar kan, dan toegeven dat dit is hoe ik het me voorgesteld had."

Ze kijkt niet echt op. Ik weet eigenlijk niet of ze wel wakker is.

"Nu ja... Het kan beide kanten uit."

---- 3 dagen later -------

Nele en ik zitten in een goedkoop hotel. Ik zie de pijn in haar ogen.

Ze heeft moeite, ze slaapt slecht. Zij en de baby in haar buik jagen elkaar op.
Ze heeft geen woord meer gezegd, sinds we vertrokken zijn. Ze is me gevolgd.
Maar ze wil dit niet. Ze wil dit echt niet. Ze heeft me gesmeekt.

Het is nog een flink eind. We zijn alletwee moe. Wat als ik verkeerd ben geweest?

zaterdag 24 mei 2008

hoofdstuk 2: 15U13

We zitten in het huis.

het ziet er goed uit. Afgelegen. Er staan een paar koeien.

Ik drink geen melk, maar zij wel. het is een haalbare eiwitbron tot we iets anders kunnen verzinnen.

Er staan zonnepanelen, zoals ik gevraagd heb. Dure, maar volgens een systeem dat ik zelf kan herstellen.

Een kleine boomgaard, een serre. Ingesloten tussen rotsen. Stromend water.

-------- 35 dagen later -----

Nele is aan het paniekeren. Ze is luidop bezig dat ze terug wil, dat ze haar kind niet daar wil hebben. Dat ze een ziekenhuis wil. Dat het haar recht is om een ziekenhuis te krijgen. dat ze dat toch wel verdient. Zou ze niet weten dat ze luidop bezig is?

Ze loopt buiten het huis, ik denk in de tuin, te wieden? Onkruid uit te doen... Denk ik. En ze loopt te jammeren.

over hoe oneerlijk het allemaal is.

Plots is het stil.

De zon breekt door de wolken.

Alleen.

Er zijn vandaag geen wolken. Ik kijk buiten en zie haar sprakeloos kijken naar iets achter me, achter het huis. Iets wat indruk op haar maakt.

Ik ga buiten en wil haar roepen wat er aan de hand is, wanneer ik naar rechts kijk.

En dan valt alles stil.

Ik heb de beelden al een paar keer op de televisie gezien. Beelden van the real deal en beelden uit feuilletons en films.

Ik kan niet uitmaken welke stad het is. De wolk is zo enorm groot dat het overal van hier tot duizend kilometer verder kan zijn.

---- Vier uur later -----

Er klinken dezelfde doffe knallen. Ik had de knal daarstraks ook gehoord, maar besefte nu pas wat hij betekende.

In het Oosten en het Noordoosten gebeurde het ook.

Nele keek.

Nele wist niet hoe ze moest kijken. Ik had haar leven gered. Door met haar op een afgelegen boerderij te zitten, terwijl de rest van de wereld opgaat in dood en vernieling.

Ik was dolgelukkig dat we er op tijd geraakt waren. Voor een project van drie jaar, was een maand overschot niet zo heel veel. De klap had niet veel vroeger moeten komen.

Geen crèche voor haar baby. haar baby die ze al zo lang wilde, maar niet durfde te wille, omdat ik geen kinderen wil.

correctie, ik wil geen kinderen in een wereld die van plan is uit te sterven. Nu die wereld misschien al uitgestorven is, moet ik dat opnieuw bekijken. Ik denk dat luchtvervuiling een ander soort issue wordt.

kan je een kind op de wereld zetten, als je weet dat dat kind waarschijnlijk een groot stuk van zijn leven alleen zijn en alleen zal sterven?

Ik had het luidop gezegd.

je zal het kind daarop moeten voorbereiden.

Ik, waarom ik?

je hebt dit zien komen. Wie kan haar beter voorbereiden dan jij.

haar?

haar.

hoofdstuk 3: 11U49

"Dit gaat verder dan wat je ooit gedacht hebt. Je weet dat je moeder en ik er zijn, maar wij gaan er niet altijd zijn. Vanaf een bepaald moment ga je alleen zijn. Probeer dat te vatten. Alleen zijn. Terwijl wij er nog zijn. Probeer dat te bevatten, te omvatten, te beseffen. Focus je daarop, totdat er niets meer is. Als je één iets onthoudt, onthou dan dat."

Ze kijkt me aan. Begrijpend en niet begrijpend.

Begrijpen dat ik haar wil voorbereiden.
Niet begrijpend dat ik niet begrijp dat zij dat al lang begrijpt.

Denk ik.

--- 6 jaar eerder -----------

Ze heeft al twee weken niet meer met me gesproken.

Het laatste wat ik me kan herinneren is dat ik nooit zou weten hoe het ging zijn alleen achter te blijven. En dat ik dus moest zwijgen over "dat ik kon vatten wat ze doormaakte".

Haar hersenen zijn nog niet in staat om alle abstracte niveaus en implicaties te bevatten, maar leg dat maar eens uit aan een puber. Een puberende puber.

En dus spreekt ze niet meer tegen me. Ze doet voor de rest gewoon met alles mee, alleen in stilte.

Correctie: in stilte met mij. Met Nele praat ze honderduit. Als giechelende vriendinnen. Alleen niet over mij. Dat doen ze niet. De betrokkenheid is anders. Dochter of vrouw... Eén van de twee heeft niet en de andere heeft wel voor mij gekozen.

Ik weet niet met wie ze over mij babbelen. Er moet iemand zijn. Ik heb geen idee wie.

Soms negeert ze me door als ik binnen kom, te stoppen met babbelen en weg te gaan. Soms negeert ze me door gewoonweg verder te praten en te doen alsof ik er niet ben.

Ik denk dat ik ook overigens niet ten gronde bevat wat het is voor haar om alleen achter te blijven.

hoofdstuk 4: 21U56

Nele is flink ziek. Het is meer dan fysisch. Ze is niet gemaakt om zo alleen te leven. Ik ben met Ellis bezig.

Ze ligt boven te hoesten. Ze zal er wel doorkomen, zoals steeds.

Ik maak een denkbeeldige notitie dat ik haar voorraad eens moet checken en misschien eens naar een apotheek op zoek moet gaan.

Ellis mediteert. Ellis leest Koans. Ellis doet aikido. Ik help haar zo goed en zo kwaad ik kan.

---------- 3 uur later ----------

We lopen door de stad.

Er ligt overal veel stof, maar hier zijn geen sporen van verbranding meer. Die stoppen een paar kilometer verder. Heel abrupt. Als een mes dat zachtglooiend door het landschap gehaald is.

We zijn al een paar apotheken gepasseerd maar die ofwel hebben we die al leeggehaald, ofwel zijn ze té zwaar gebaricadeerd.

Er staan auto's in de straat. Met een dikke laag stof. De em-pulsen hebben ze allemaal herleid tot verschillende variaties van onbruikbaarheid.

Ik zie een groot kruis aan een gevel hangen. De neonlampen hangen er nog in. Met een dikke laag stof ertussen. Erover. Ertussen. Erin.

De deur is vast. Maar zonder veel overtuiging. Een slag op de cilinder van het slot en de deur zwaait moeizaam maar toch open. Binnen hang de geur van oude zuurstof. Drieëntwintig jaar oude zuurstof.

Ellis schijnt met de lamp, ik neem snel wat we nodig hebben. Daarna schijn ik en doet zij hetzelfde.

Nele kijkt ons aan wanneer we bestoft in de kamer staan. Ze draait zich om en gaat naar haar kamer. Ze kijkt niet meer om. De droefheid in haar ogen maakt je stom.

---------- De volgende ochtend ----------

Ik zie dat haar medicijnen niet meer op de tafel liggen.

---------- Twee weken later -------------

Moest ik niet beter weten, ik zou denken dat ik gedroomd heb dat ze in een dal zat. Maar ik weet dat het ook weer terug zal komen. Ellis weet niet wat ze ervan moet denken.

hoofdstuk 5: 11U16

Even een onbewaakt moment. Even niet opgelet en drie meter naar beneden gedonderd. Met mijn been op vier plaatsen gebroken. We hebben geprobeerd om het te zetten, maar de pijn was te...

Zij hebben te weinig medische ervaring om me te verdoven en te opereren.

We bekijken onze situatie.

Eén. Ik kan sowieso niet weg. Gesteld dat ik al ergens zou geraken, als ik wegga, is het niet gezegd dat ik op mijn ééntje kan terugkeren. Dat been staat scheef en lang stappen is sowieso niet aan de orde. Ik kan dan beter hier blijven en desnoods dit huis verdedigen.

Twee, als ik zo immobiel blijf, ben ik niet alleen een last, maar ik ben bovendien ook nog eens een kritische last: zij kunnen met twee noch zichzelf, laat staan ons drie van voedsel voorzien. Er is te veel werk.

Dus gaat Ellis op zoek naar een oplossing. Een dokter. Een handboek chirurgie als plan B. Chirurgische tools sowieso. Er lag een ziekenhuis in de stad, maar dichtbij of net over de brandgrens.

Dat been moet op één of andere manier terug goed gezet worden. En hoe sneller hoe beter, want het gaat lang genoeg duren voor het hersteld gaat zijn. En binnen vier maanden moeten we zeker met drie kunnen werken.

------------------------- Drie weken later ------------------

Ik word gek van het stilliggen. Ellis heeft al drie weken niets van zich laten horen. Nele is zo zwaar gedrogeerd dat ze niet eens beseft dat Ellis weg is. Ik vraag me af hoeveel Nele nog beseft tout court.

Het stilliggen is een noodzaak. De pijn die ik elke ochtend voel, voor mijn ontbijt en de pijn van de wc-bezoeken volstaan.

Ik denk niet dat Nele beseft hoeveel pijn ik heb. Of het kan haar niet schelen. Ze ligt daar maar met zo'n halfgare uitdrukking op haar gezicht. Ellis gaat content zijn als ze terugkomt.

Als ze terugkomt.

Doet ze dat niet dan verhongeren we sowieso.

Ik bedenk me dat we voorraad gaan moeten aanleggen, voor wanneer Ellis alleen gaat overblijven. Ellis en ikzelf kunnen voor drie personen eten voorzien; Als Nele mee kan werken, krijgt ze dat aan eten.

Misschien is dat zelfs een manier om haar van die pillen af te helpen: honger.

Ik kijk haar aan. Ik weet niet eens of ze me wel ziet. Ik wuif even. Ze volgt mijn handen naar links, maar zelfs niet eens mee terug.

Het is een reflex.

Of een bijna momentaan besef, een hyper vorm van controle. Bijna ogenblikkelijk jezelf onder controle krijgen. Ik weet dat er mensen zijn die dat kunnen. Het heeft met meditatie te maken.

Die mensen zijn al twintig jaar dood. Meer dan twintig jaar.

Ik weet eigenlijk niets van Nele. Niets is een groot woord. Ik weet wat basiszaken. Tot haar zeventiende. Dan stopt alles. Tot het moment dat ik haar tegengekomen ben en zwanger gemaakt heb, zitten acht jaar waar ik niets van af weet.

Toen Ellis vijf was, is Nele achtien weken verdwenen. We hadden een glimp opgevangen van haar na een week of twee. 's anderendaags 's morgens lag er een briefje dat ze alleen moest zijn. Zestien weken later stond ze er terug. Vel over been, met twee lelijke littekens op haar rug.

Die acht jaar en die achtien weken zijn een groot zwart gat.

Zou ze dit kunnen spelen? Die op en neer structuur zo overtuigend brengen? Want je let sowieso veel minder op iemand die zodanig in zichzelf gekeerd en op zichzelf gericht lijkt.

Ik heb ervoor gekozen haar te vertrouwen.

Dit is niet zoiets waar je een tweede kans voor krijgt. Besef heel goed wat je opgeeft ten voordele van begrippen als "eer" of "vertrouwen".

ALs zij iets slechts met je van zin is, dan is Ellis er ook aan voor de moeite. Dan sterft die sowieso. Ze staat nog niet ver genoeg. Is er nog niet klaar voor.

Als jij streft, sterft Ellis ook.

Kan ik het mezelf permitteren er vanuit te gaan dat dat niet gaat gebeuren?

Ik denk van niet. Ik vertrouw haar niet.
Ik vertrouw haar meer dan voldoende om haar bijna nooit te controleren.

Als ik sterf, sterft Ellis. Ik ga Nele uithongeren. We moeten aan de voorraad beginnen. Nu eten we gewoon onze voorraad. Hoewel zij eigenlijk weinig eet.

------------------ Drie dagen later -----------

Ik heb gisteren op alle kasten sloten gehangen. We hebben net gegeten. Ik heb net gegeten. Zij al vier dagen niet meer. Morgenvroeg is ze te zwak om die kasten nog open gewrongen te krijgen.

hoofdstuk 6: 17 augustus

Ellis staat in de deur. Uitgemergeld. Ze legt een boek op de tafel en legt er voorzichtig een zak naast. Er steken lange ingepakte stukken uit.

Ze spreekt niet over de tocht. Dat zal ze nooit doen. Tot op het einde.

Nele is ziek. Ze ligt in bed. Het is niet enkel fysisch. Ze heeft haar best gedaan, ze is gebleven tot tien na vier. Die tien minuten waren ontzettend lastig. Ellis was te fucked up toen ze tien minuten later toekwam om te beseffen dat Nele er niet omtrent was.

---------------------- 7u24 de volgende ochtend ------------

Ik lig naar het plafond te kijken. Ik heb daarnet gekeken naar mijn been en er loopt een staaf, parallel aan mijn scheenbeen, en er zitten vier pennen door mijn huid. Ik wil eigenlijk niet weten hoe ze het gedaan hebben. Ik wil niet weten hoe ze die pinnen er uit gaan halen.

Ik voel niks. Ik kijk naar het plafond. Nele is een beetje beter, ze heeft een klein uurtje bij mij gezeten. Ellis heb ik niet meer gezien sinds gisterenavond de verdoving begon te werken.

---------------------- Acht weken later ------------

Aan twee van de bouten groeit flink wat wild vlees. Die zijn waarschijnlijk niet helemaal goed gegaan, maar ik voel er niks bij. Ik voel dat ze mijn been ongeveer juist gezet hebben. Het voelt iet wat anders, maar het stoort hoegenaamd niet. Bijna zoals een top van een tand die afbreekt, waardoor je tanden een heel klein beetje anders op elkaar komen staan.

Nele is volop aan het werken buiten. Ellis ook. Ik doe ondertussen alles in huis: Koken, eten inmaken, kleren herstellen en de serres. Het gaat. De pijn is sinds een paar dagen te harden.

hoofdstuk 7: 13u07

Ellis ligt in de zon.

Nele vroeg vanuit de keuken wat ik allemaal aan het roepen was.

Aan het roepen? Ben ik gek aan het worden?

Ze steekt haar hoofd uit het venster. Kijkt me vragend aan.

Ik zie haar wel graag. Ik zie ze alletwee wel graag.

Ik denk dat Nele zich er bij neergelegd heeft. Dat helpt. Ze is rustiger. Is intenser met ons bezig.

----------- Later die nacht ------------

We vrijen zacht maar hevig. We lachen achteraf.

------------ 9 dagen later: 15U27 ----------

De soja groeit goed. Het koren. De druiven aan de ranken. De tomaten zijn aanvaardbaar, de paprika's zijn mislukt. te klein gebleven. Verkeerde bodem, misschien? Er staan massa's vruchten op de appelbomen. En de sinaasappelstruik draagt een stuk of dertig vruchten. Ik had niet gedacht dat het klimaat zo snel ging opschuiven.

Het is mooi weer.

--------- 3 dagen later ---------------

Ze staat plots achter me. Ik val bijna door de deur.

Ik zie haar met mijn mond vol tanden weglopen.

----- 3 maanden later ----------

Ik heb al drie weken niks meer gezegd tegen hen. Ik vraag me af of ze het gemerkt hebben. Onze werelden drijven van elkaar weg.