zaterdag 24 mei 2008

hoofdstuk 5: 11U16

Even een onbewaakt moment. Even niet opgelet en drie meter naar beneden gedonderd. Met mijn been op vier plaatsen gebroken. We hebben geprobeerd om het te zetten, maar de pijn was te...

Zij hebben te weinig medische ervaring om me te verdoven en te opereren.

We bekijken onze situatie.

Eén. Ik kan sowieso niet weg. Gesteld dat ik al ergens zou geraken, als ik wegga, is het niet gezegd dat ik op mijn ééntje kan terugkeren. Dat been staat scheef en lang stappen is sowieso niet aan de orde. Ik kan dan beter hier blijven en desnoods dit huis verdedigen.

Twee, als ik zo immobiel blijf, ben ik niet alleen een last, maar ik ben bovendien ook nog eens een kritische last: zij kunnen met twee noch zichzelf, laat staan ons drie van voedsel voorzien. Er is te veel werk.

Dus gaat Ellis op zoek naar een oplossing. Een dokter. Een handboek chirurgie als plan B. Chirurgische tools sowieso. Er lag een ziekenhuis in de stad, maar dichtbij of net over de brandgrens.

Dat been moet op één of andere manier terug goed gezet worden. En hoe sneller hoe beter, want het gaat lang genoeg duren voor het hersteld gaat zijn. En binnen vier maanden moeten we zeker met drie kunnen werken.

------------------------- Drie weken later ------------------

Ik word gek van het stilliggen. Ellis heeft al drie weken niets van zich laten horen. Nele is zo zwaar gedrogeerd dat ze niet eens beseft dat Ellis weg is. Ik vraag me af hoeveel Nele nog beseft tout court.

Het stilliggen is een noodzaak. De pijn die ik elke ochtend voel, voor mijn ontbijt en de pijn van de wc-bezoeken volstaan.

Ik denk niet dat Nele beseft hoeveel pijn ik heb. Of het kan haar niet schelen. Ze ligt daar maar met zo'n halfgare uitdrukking op haar gezicht. Ellis gaat content zijn als ze terugkomt.

Als ze terugkomt.

Doet ze dat niet dan verhongeren we sowieso.

Ik bedenk me dat we voorraad gaan moeten aanleggen, voor wanneer Ellis alleen gaat overblijven. Ellis en ikzelf kunnen voor drie personen eten voorzien; Als Nele mee kan werken, krijgt ze dat aan eten.

Misschien is dat zelfs een manier om haar van die pillen af te helpen: honger.

Ik kijk haar aan. Ik weet niet eens of ze me wel ziet. Ik wuif even. Ze volgt mijn handen naar links, maar zelfs niet eens mee terug.

Het is een reflex.

Of een bijna momentaan besef, een hyper vorm van controle. Bijna ogenblikkelijk jezelf onder controle krijgen. Ik weet dat er mensen zijn die dat kunnen. Het heeft met meditatie te maken.

Die mensen zijn al twintig jaar dood. Meer dan twintig jaar.

Ik weet eigenlijk niets van Nele. Niets is een groot woord. Ik weet wat basiszaken. Tot haar zeventiende. Dan stopt alles. Tot het moment dat ik haar tegengekomen ben en zwanger gemaakt heb, zitten acht jaar waar ik niets van af weet.

Toen Ellis vijf was, is Nele achtien weken verdwenen. We hadden een glimp opgevangen van haar na een week of twee. 's anderendaags 's morgens lag er een briefje dat ze alleen moest zijn. Zestien weken later stond ze er terug. Vel over been, met twee lelijke littekens op haar rug.

Die acht jaar en die achtien weken zijn een groot zwart gat.

Zou ze dit kunnen spelen? Die op en neer structuur zo overtuigend brengen? Want je let sowieso veel minder op iemand die zodanig in zichzelf gekeerd en op zichzelf gericht lijkt.

Ik heb ervoor gekozen haar te vertrouwen.

Dit is niet zoiets waar je een tweede kans voor krijgt. Besef heel goed wat je opgeeft ten voordele van begrippen als "eer" of "vertrouwen".

ALs zij iets slechts met je van zin is, dan is Ellis er ook aan voor de moeite. Dan sterft die sowieso. Ze staat nog niet ver genoeg. Is er nog niet klaar voor.

Als jij streft, sterft Ellis ook.

Kan ik het mezelf permitteren er vanuit te gaan dat dat niet gaat gebeuren?

Ik denk van niet. Ik vertrouw haar niet.
Ik vertrouw haar meer dan voldoende om haar bijna nooit te controleren.

Als ik sterf, sterft Ellis. Ik ga Nele uithongeren. We moeten aan de voorraad beginnen. Nu eten we gewoon onze voorraad. Hoewel zij eigenlijk weinig eet.

------------------ Drie dagen later -----------

Ik heb gisteren op alle kasten sloten gehangen. We hebben net gegeten. Ik heb net gegeten. Zij al vier dagen niet meer. Morgenvroeg is ze te zwak om die kasten nog open gewrongen te krijgen.

Geen opmerkingen: