zaterdag 24 mei 2008

hoofdstuk 10: 17U30

Ellis ligt languit op de vloer. Ze is iets aan het bestuderen, een boek of iets dergelijks. Ze speelt ondertussen met haar pantoffels.

We hebben eten te veel.

Zou jij mij kunnen doden?

Ik kijk op. Wat?

Ja, als het nodig zou zijn?

Waarom zou dat nodig zijn?

Doet dat er toe? Zou je het kunnen?

Ik wil niet liegen tegen haar.

Dat ga ik weten als het moment daar is.

Wat is dat voor een saai antwoord.

Hoezo saai?

Ja, zo futloos, zo veilig geantwoord.

Meid, ik weet het echt niet hoor.

...

Ik denk het wel. Als het echt zou moeten.

Ik zag haar schrikken.

Als het echt zou moeten. Als je een vreselijke, trage doodsstrijd zou moeten leveren, om één of andere reden, zou ik je uit je lijden verlossen. Stel dat je een plant wordt. Dan zou ik erbarmen met je hebben.

Ze keek iets minder geschrokken. Maar die schrik blijft hangen. Ze had me heel even op een totaal andere manier gezien. Op een manier die ze niet kende.

------------- 18U53 ----------------

Je hebt me doen schrikken. Ik dacht dat je me zou kunnen doden, tout court. Zonder reden. Zomaar...

Ik pak haar even troostend vast. Het komt allemaal goed.

Geen opmerkingen: